Dit verslag gaat verder in op deze theorie. De vraagstelling luidt: is dyslexie, uitgaande van een taalverwerkingsprobleem, het gevolg van (een verstoorde groei van de linker hersenhelft onder invloed van) een hoge concentratie testosteron tijdens de zwangerschap?.
Om de vraagstelling te kunnen beatwoorden ziet de indeling van de paragrafen er als volgt uit. In paragraaf 2 wordt de theorie van Geschwind, Behan en Galaburda verder uitgewerkt. In deze paragraaf worden verschillende begrippen van de theorie, waaronder cerebrale dominantie, functionele hersenasymmetrie, biologische hersenasymmetrie en de invloed van testosteron daarop, nader verklaard in een aantal subparagrafen. Paragraaf 3 wordt tevens onderverdeeld in subparagrafen die aan de hand van een aantal artikelen de theorie kritisch beoordelen, in het bijzonder de componenten van de theorie die betrekking hebben op de verklaring van dyslexie. In de conclusie wordt een synthese gegeven van de voorgaande paragrafen en wordt het antwoord op de vraagstelling gepresenteerd.
2 De testosteron-theorie.
2.1 Cerebrale dominantie.
Broca was in de negentiende eeuw de eerste die de aandacht vestigde op het begrip cerebrale dominantie: het vermogen van elke hersenhelft om bepaalde vaardigheden beter te ontwikkelen dan de andere hersenhelft (Geschwind en Galaburda, 1987). Sindsdien heeft het meeste onderzoek naar cerebrale dominantie de nadruk gelegd op het bestuderen van functionele hersenasymmetrie, de verschillen in functies tussen de twee hemisferen en daarin gelegen specifieke gebieden. Daaruit blijkt meestal de linker hemisfeer dominant te zijn voor taalfuncties zoals lezen en schrijven, maar ook voor manuele vaardigheden en de invloed op handvoorkeur. De rechter hersenhelft lijkt meestal meer betrokken te zijn bij mathematische en muzikale vaardigheden, aandacht en emoties (Kalat, 1998). Deze verdeling van specialisaties tussen de twee hersenhelften wordt ook wel lateralisatie van functie genoemd.